Advies Vlor over duaal

De Vlaamse onderwijsraad (Vlor) gaf op 27 januari 2022 twee adviezen uit over duaal leren. Een in opdracht van Vlaams minister voor Onderwijs Ben Weyts (N-VA) over het voorontwerp van het decreet tot wijziging van de regelgeving over duaal leren, de aanloopfase en het stelsel van leren en werken. De andere in opdracht van Vlaams minister voor Werk en Sociale Economie Hilde Crevits (CD&V) over de verruimde stagebonus voor 2021-2022 en 2022- 2023.

De Vlor vindt de maatregelen die de Vlaamse regering aankondigde in het kader van de uitfasering van het stelsel leren en werken en de aanloopfase positief. De aanloopfase zal op verschillende manieren worden aangepast: er komt een bijkomende, meer oriënterende invulling op niveau tweede graad; een kwalificerend traject op maat wordt mogelijk; wanneer uit een screening blijkt dat leerlingen nog niet klaar zijn voor de aanloopfase, kunnen ze terug inschrijven in hun vorige school.

Toch ziet de Vlor nog enkele lacunes. Er is nood aan een goede omkadering van CDO (centra voor deeltijds onderwijs) indien zij instaan voor het voltijdse engagement. De overheid zou onder andere een aangepaste leerlingencoëfficiënt moeten bepalen, specifiek voor de aanloopfase (ongeacht de aanbieder). Daarnaast zal de rol van leerlingbegeleiding door de inkanteling van leren en werken in de aanloopfase en duaal leren veranderen. Om deze veranderende taken van het eerstelijnswerk goed uit te voeren zijn meer middelen nodig. Voor jongeren die in de screening niet arbeidsbereid en klaar voor de aanloopfase worden bevonden dienen onderwijsinstellingen extra te kunnen inzetten op individuele noden. De Vlor is bang dat als deze leerlingen zomaar terug geplaats worden in een voltijds systeem, dit zal leiden tot extra schooluitval. Verder adviseert de Vlor om een snuffelstage als onderdeel van de screening te voorzien en duidelijk in het decreet te verwoorden dat een leerling niet terug ‘kan’ naar de voltijdse school, maar effectief terug ‘moet’.

De overheid moet duidelijk communiceren over de, nu nog maar weinig bekende, flexibele leertrajecten die ook na het uitdoven van het leren en werken mogelijk zijn. Bijkomend vraagt de Vlor om te onderzoeken of er in de tweede graad gebruik gemaakt kan worden van stageovereenkomsten alternerende opleiding (SAO), als opstap naar een overeenkomst alternerende opleiding (OAO). Om er voor te zorgen dat alle beleidsmaatregelen het gewenste effect hebben herhaalt de Vlor nog eens hun oproep voor een goede opvolging en tijdige bijsturing moest dit nodig zijn.

Tot slot vraagt de Vlor nog aandacht voor drie aanvullende aanpassingen. Hoewel het positief is dat de huidige doelgroep van leren en werken ook in het nieuwe systeem kunnen doorstromen van de tweede naar de derde graad op basis van beroepsgerichte vorming, blijft het belangrijk om te streven naar het halen van een algemene onderwijskwalificatie. De financiering van de leertijd bij Syntra Brussel zou herbekeken moeten worden en er moet voor gezorgd worden dat die leefbaar blijft tot de laatste leerling de leertijd verlaat. De lijst met ‘rechtopenende’ studies die toegang geven tot een inschakelingsuitkering’ moet een update krijgen naar aanleiding van de invoer van duaal leren.

Verruiming stagebonus

De Vlaamse Regering keurde op 17 december 2021 het voorontwerp van besluit goed tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018 betreffende de start- en stagebonus, wat betreft de verruimde stagebonus voor het schooljaar 2021-2022 en het schooljaar 2022-2023. Het besluit bepaalt dat ondernemingen die een leerwerkplek voor alternerend leren aanbieden aan meerderjarige leerlingen van het secundair onderwijs, een stagebonus ter waarde van 500 euro kunnen aanvragen. Die meerderjarige leerlingen komen wegens hun leeftijd niet in aanmerking voor de reguliere stagebonus. Hoewel de Vlor blij is met deze beslissing, vraagt het echt om bij de voorgenomen hervormingen van de incentives voor kwalitatief werkplekleren, die tegen september 2023 verwacht wordt, ruimer te kijken. Zo vragen zij onder andere, differentiatie naar grootte van ondernemingen en aantal stagiairs, incentives voor cursisten van het volwassenenonderwijs en meer afstemming tussen de incentives in Vlaanderen en in Brussel. Werkgevers gevestigd in Brussel komen namelijk niet in aanmerking voor de stagebonus. In Brussel werkt men met de mentorpremie beheerd door Actiris. De verschillen tussen deze twee systemen zorgen voor onduidelijkheden bij onderwijsinstellingen en ondernemingen.

Dit artikel verscheen op 04/02/2022 in de nieuwsbrief van Tracé Brussel vzw

Het Vlor-advies over het decreet vindt u hier.

En hier leest u het advies over het voorontwerp van besluit.