Aanloopfase als oriënterende leerweg

Op 24 januari publiceerde de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) een advies gericht aan Vlaams minister van onderwijs Ben Weyts (N-VA) in verband met het ontwerp van decreet tot wijziging van de regelgeving over duaal leren, de aanloopfase en het stelsel van Leren en Werken. Concreet reageert de SERV op de uitfasering van Leren en Werken.

Samengevat ziet de SERV de aanloopfase als een brede, oriënterende leerweg. Daarmee gaat de SERV akkoord met de voorstellen van het ontwerpdecreet die betrekking hebben op een bredere invulling van de aanloopfase en de mogelijkheden die er komen tot kwalificering. Daarbij worden de competenties die leerlingen moeten verwerven niet enkel afgeleid van een duale opleiding maar kunnen ze ook afgeleid worden van een studiedomein of van een afgebakend geheel binnen een studiedomein. De aanloopfase zal immers voor heel wat leerlingen een finaliteit zijn, een vorm van (beroeps)kwalificering is dan ook aangewezen.

De SERV onderstreept in haar advies dat de Aanloopfase en het Duaal Leren als afzonderlijke opleidingsvormen moeten bestaan. Een eerste argument hiervoor is de grote diversiteit in de leerlingenpopulatie van Leren en Werken. Duaal Leren zal niet voor elke leerling in Leren en Werken een geschikte leerweg zijn. Ten tweede leveren onderwijsverstrekkers, sectoren en ondernemingen grote inspanningen om van Duaal Leren een sterk merk te maken. Duaal Leren en de Aanloopfase met elkaar verbinden zou de geleverde inspanningen teniet kunnen doen, aangezien er heel wat vooroordelen over de Aanloopfase als een praktijkgerichte leerweg zullen bestaan. Tot slot zal het apart karakter van beide leerwegen zorgen voor meer transparantie in het opleidingsaanbod.

Financieel gezien stelt de SERV vast dat er werk wordt gemaakt van een gelijkwaardige financiering van de Aanloopfase en het Duaal Leren. De SERV vraagt hiervoor een sluitend kostenplaatje, zodat de individuele begeleiding van de leerlingen en het voltijds engagement waargemaakt kunnen worden in de praktijk. Onder andere het werken met projectfinanciering via ESF-middelen (Europees Sociaal Fonds) biedt volgens de SERV onvoldoende stabiliteit voor een kwalitatieve werking.

De overeenkomst Alternerende Opleiding (SAO) en de Overeenkomst Alternerende Opleiding (OAO) zijn op dit ogenblik voltijdse overeenkomsten. De SERV gaat akkoord met het voorstel om de Stageovereenkomst Alternerende Opleiding (SAO) niet langer als een voltijdse overeenkomst te beschouwen, op voorwaarde dat er niet geraakt wordt aan het aantal uren van de werkplekcomponent. Door de kleinere werkplekcomponent bij een SAO, kunnen scholen moeilijk instaan voor het groter aandeel lescomponent om aan het voltijds engagement te voldoen.

De SERV ondersteunt ook de voorgestelde maatregel dat een opleidingsverstrekker erkend door de Franse Gemeenschap voor zijn leerlingen in alternerende opleiding ook kan samenwerken met ondernemingen in gevestigd in de Vlaamse Gemeenschap, en omgekeerd.

Met dit advies bouwt de SERV verder op zijn advies ‘Beroepskwalificerende leerweg voor (leerplichtige) jongeren’ van 4 november 2019 en zijn advies ‘Transitie Leren & Werken’ van 21 januari 2021. Deze adviezen verschenen eveneens in de Tracé-nieuwsbrief. U kan deze hier  en hier terugvinden.

Het volledige SERV-advies ‘de aanloopfase als oriënterende leerweg’ vindt u hier terug.