Info voor onderwijsinstellingen
Wil je als centrum voor volwassenenonderwijs (cvo) aan de slag gaan met duaal leren? Dat kan sinds 1 september 2022.
Via duaal leren behalen cursisten hun certificaat via een combinatie van leren in een cvo en leren op een werkplek. De sterke betrokkenheid van ondernemingen bij duale opleidingen komt de kwaliteit van de opleidingen ten goede, maakt van deze cursisten sterke kandidaten voor de arbeidsmarkt en zorgt voor een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Aan de hand van vragen en antwoorden hieronder proberen we de vragen die u zou kunnen hebben bij het duaal leren uit te klaren.
Niet duidelijk en/of vragen die niet in de lijst hieronder staan? Contacteer ons gerust.
Veelgestelde vragen
1. Moet een cvo een aanvraag tot programmatie indienen?
Nee, het cvo moet geen bijkomende aanvraagprocedure doorlopen voor de toekenning van de onderwijsbevoegdheid voor duale opleidingen. Het centrum moet natuurlijk wel de onderwijsbevoegdheid hebben over het studiegebied in het secundair volwassenenonderwijs dat via het duaal leren kan worden aangeboden.
2. Kan elke beroepsopleiding via duaal leren aangeboden worden?
In de bestaande opleidingsprofielen staat steeds aangegeven of een opleiding via duaal leren kan worden aangeboden.
De opleidingen die duaal ingericht kunnen worden, moeten gebaseerd zijn op een erkende beroepskwalificatie. De Vlaamse Regering keurde op 24 juni 2022 de lijst van duale opleidingen goed die vanaf september 2022 kunnen worden ingericht.
De beroepssectoren beslissen samen met de pedagogische begeleidingsdiensten of een opleiding duaal kan worden ingericht, en zo ja, wat het minimumaandeel van de werkplekcomponent zal zijn.
3. Hoe lang dient een CVO de duale richting aan te bieden?
Een duale opleiding moet door het CVO binnen drie opéénvolgende schooljaren aangeboden worden. Dit engagement dat van een CVO wordt verwacht, is nodig om de voordelen van het duaal leren zoveel mogelijk te benutten voor zowel de cursist, de onderneming, alsook het CVO.
4. Wie leidt de jongeren op de werkvloer op?
De werkcomponent in het duaal leren wordt ingericht door een erkend leerbedrijf. Bedrijven die cursisten willen opleiden moeten daarvoor eerst een erkenning aanvragen. De belangrijkste erkenningsvoorwaarden zijn:
- de aanstelling van een vakbekwame mentor (die een korte mentoropleiding volgt)
- voldoende (financiële) draagkracht hebben
- beschikken over de nodige bedrijfsuitrusting
De erkenningsprocedure voor een onderneming kan hier worden opgestart.
5. Moet een cursist zelf een leerwerkplek vinden?
De cursist kan zelf op zoek gaan naar een leerwerkplek. Daarnaast kan het cvo ook samen met de cursist op zoek gaan naar een geschikte werkplek.
6. Heeft de cursist recht op een leervergoeding?
Indien er een werkplek gevonden wordt, moet er een bezoldigde overeenkomst worden afgesloten tussen de cursist, het leerbedrijf en de opleidingsverstrekker.
Eens erkend, kan een werkgever een overeenkomst afsluiten met de cursist. Er is sprake van verschillende soorten betaalde overeenkomsten. Deze overeenkomsten zijn:
- Bij minstens 20u per week op de werkplek sluit je een ‘overeenkomst duale opleiding statuut’ (ODO-statuut) af. Je krijgt dan een vergoeding voor de uren werkplek- én schoolcomponent. Je bouwt als cursist sociale zekerheidsrechten op.
- Bij minder dan 20 uur per week leren op de werkvloer sluit je een ‘overeenkomst duale opleiding’ (ODO) af. Je wordt dan enkel vergoed voor de uren die je doorbrengt op de werkplek.
- Uitzonderlijk kan je ook een deeltijdse arbeidsovereenkomst afsluiten. Dit kan als de opleiding plaatsvindt in een onderneming uit de non-profitsector waarvoor de vermindering in het kader van het sociale maribel geldt.
- Ook als werkende cursist kan je in je eigen onderneming de werkplekcomponent van de duale opleiding uitoefenen, dan sluit je een ‘overeenkomst van duale opleiding met de eigen werkgever’ (ODO(W)) af. In dit geval krijg je geen leervergoeding, aangezien je al een loon ontvangt.
De leervergoeding wordt per uur berekend en bedraagt minimaal 0,21% van het gemiddeld gewaarborgd minimummaandinkomen (GGMMI). Dit komt neer op 4,35 euro per uur (vanaf mei 2024).

7. Bij welke Brusselse instanties kan je terecht voor verdere vragen?
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen onderwijsverstrekkers contact opnemen met de Prospectiecel Duaal Leren van Select Actiris. Deze prospectiecel van Actiris staat in nauw contact met Brusselse werkgevers. De prospectiecel is bereikbaar via duaalleren@actiris.be.
Aarzel zeker niet om Tracé Brussel vzw te contacteren met al jouw vragen omtrent het inrichten en uitbouwen van duale trajecten. Contacteer ons via het contactformulier of via Duaal@tracebrussel.be.
8. Wat doen het Vlaams Departement Werk en Sociale Economie, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren en de sectorale partnerschappen in het kader van duaal leren?
Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren is bevoegd voor:
- de erkenning van een onderneming als kwaliteitsvolle werkplek in het kader van duale opleidingen.
- de controle op de uitvoering van de overeenkomsten op de werkplek.
- het informeren van ondernemingen over duaal leren.
- het ondersteunen en mobiliseren van ondernemingen in functie van het aanbod van werkplekken.
Het Vlaams Partnerschap geeft deze taken uit handen aan sectorale partnerschappen. Bij deze partnerschappen kan een cvo terecht met alle vragen rond het werkplekleren en voor een overzicht van bedrijven waar een cursist een duale opleiding kan volgen. Een overzicht van deze sectorale partnerschappen kan u hieronder downloaden.
Het Vlaams Departement Werk en Sociale Economie heeft dezelfde bevoegdheden als een sectoraal partnerschap voor die duale opleidingen die niet onder een erkende sector vallen.