Het Vlaams Departement Werk & Sociale Economie (WSE) bracht recent de metastudie (een studie van reeds uitgevoerde studies) Duaal leren in Vlaanderen uit. Op basis van de resultaten van een aantal geselecteerde, eerder uitgevoerde onderzoeken, wordt in deze metastudie de centrale vraag ‘wat loopt goed en wat loopt minder goed op het vlak van duaal leren?’ behandeld. Over een aantal van de geselecteerde onderzoeken was in een eerdere editie van de Tracé Brussel Nieuwsbrief al te lezen.
In deze metastudie wordt een procesevaluatie gemaakt aan de hand van de verschillende fases die ondernemingen doorlopen in het kader van duaal leren. Die verschillende fases worden zoveel mogelijk chronologisch behandeld aan de hand van een aantal thema’s, van de instap in duaal leren, de matching, het leerplan, tot de begeleiding op de werkvloer en de afstemming tussen alle partijen. Per thema worden de succesfactoren en uitdagingen uitgelicht, zoals deze ervaren worden door de bevraagde actoren. De grote administratieve last, mismatching, weinige flexibiliteit, de vele verschillende regels, en de nood aan afstemming tussen alle actoren, zijn onderwerpen die over alle thema’s heen terug komen als uitdagingen. De succesfactoren die genoemd worden zijn onder andere de verrijking voor zowel de leerling als de mentor door het leerwerkplek leren, het krijgen van een leervergoeding en de vele steun waarop alle partijen kunnen rekenen.
In het laatste hoofdstuk verzamelt deze metastudie enkele belangrijke aanbevelingen.
Betrekken van alle actoren. De betrokkenheid van vele actoren is de grote sterke van het duaal leren, maar hierbij komen ook een aantal uitdagingen kijken. De rollen en taken van de leerling, opleidingsverstrekker en de onderneming moeten duidelijk en overzichtelijk zijn voor alle partijen. Ondernemingen en opleidingsvertrekkers hebben daarnaast nood aan structurele ondersteuning. Zo moet nuttige informatie makkelijk te vinden zijn en uitwisseling gestimuleerd worden. De doelstellingen van duaal leren moeten duidelijk zijn en gedeeld worden door alle actoren om zo van duaal leren een succes te maken.
Aandacht voor KMO’s. KMO’s vormen de grootste groep van aanbieders van leerwerkplekken. De ondersteuning voor de specifieke uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden zou nog beter kunnen. Voor KMO’s die niet aan alle voorwaarden kunnen voldoen (bijvoorbeeld omdat ze instaan voor niche-activiteiten) zou bekeken moeten worden hoe ze toch een kwaliteitsvolle leerwerkplek kunnen aanbieden, bijvoorbeeld door samenwerking met andere leerwerkplekken.
Op maat van de leerling. De screening, advisering en matching zijn cruciaal en moeten gebeuren met maximale betrokkenheid van de leerling. Ook het opleidingsplan moet door alle partners samen opgemaakt en gevolgd worden. Ten laatste is het zeer belangrijk om verder in te zetten op methodes en technieken om feedback aan leerlingen te geven, dit is immers van groot belang in het leerproces.
Een laatste aanbeveling is transparante vertaalslag van het regelgevend kader. Ondernemingen moeten via verschillende wegen en concrete vertalingen geïnformeerd worden over geldende regelgeving.
Dit artikel verscheen op 21/01/2022 in de nieuwsbrief van Tracé Brussel vzw.